Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
SV | Want Jabez riep den God Israels aan, zeggende: Indien Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen zult, en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade [alzo] maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde. |
WLC | וַיִּקְרָ֣א יַ֠עְבֵּץ לֵאלֹהֵ֨י יִשְׂרָאֵ֜ל לֵאמֹ֗ר אִם־בָּרֵ֨ךְ תְּבָרֲכֵ֜נִי וְהִרְבִּ֤יתָ אֶת־גְּבוּלִי֙ וְהָיְתָ֤ה יָדְךָ֙ עִמִּ֔י וְעָשִׂ֥יתָ מֵּרָעָ֖ה לְבִלְתִּ֣י עָצְבִּ֑י וַיָּבֵ֥א אֱלֹהִ֖ים אֵ֥ת אֲשֶׁר־שָׁאָֽל׃
|
Trans. | wayyiqərā’ ya‘əbēṣ lē’lōhê yiśərā’ēl lē’mōr ’im-bārēḵə təḇārăḵēnî wəhirəbîṯā ’eṯ-gəḇûlî wəhāyəṯâ yāḏəḵā ‘immî wə‘āśîṯā mmērā‘â ləḇilətî ‘āṣəbî wayyāḇē’ ’ĕlōhîm ’ēṯ ’ăšer-šā’āl: |
Algemeen
Zie ook: Eed, Gelofte (afleggen), Zweren (iets), Geslachtsregisters, Grens, Grenzen, Hand (lichaamsdeel), Jabez, Pijn
Genesis 28:20, Genesis 28:21, Genesis 28:22
- Het gebed van Jabez is bij de meesten bekend omdat diverse personen het belicht hebben vanuit het welvaartsevangelie en het letterlijk willen opvatten. Als we naar de context kijken, dan zien we dat het een onderdeel is van het geslachtsregister van Juda en dat hij ten tijde van de richters leefde. Eerder zagen we dat dit geslacht Juda behoorlijk negatief wordt beschreven (1 Kron. 2:3), naast het feit dat ze (net als de andere stammen) niet het door God aan hun beloofde land volledig hadden ingenomen omdat ze zich lieten afschrikken (Richt. 1:19).
Reeds tijdens de Uittocht werd door God voorzegt dat als de Israëlieten Hem zouden vertrouwen ze dat zouden krijgen waar Jabez nu om vroeg (cf. Lev. 26; Deut. 28). Het is in deze context dat we dit gebed moeten lezen en dat Jabez stelt dat hij vertrouwt op de eerder gedane beloften van God en het is om diezelfde reden dat God zijn gebed verhoort. Het was dan ook om die reden dat "Jabez nu was heerlijker dan zijn broeders" (1 Kron. 4:9).
Het gaat in dit gebed dan ook niet dat als je God wat vraagt Hij je dat zal geven, maar dat Jabez vraagt om datgene wat God hem eerder had beloofd.
Aantekeningen
Want Jabez riep den God Israëls aan, zeggende: Indien Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen zult, en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade [alzo] maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde.
- Indien…, Let op dat Jabez niet vertelt wat hij zal doen als God zijn gebed inwilligt. Opvallend is dat de NBV deze conditie niet vertaalt: "Zegen mij" (NBV, NBV21) en waardoor de vraag behoorlijk wordt afgezwakt.
- Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen zult; We zien dat Jabez op eenzelfde wijze zijn bede doet als Jakob (Gen. 28:20-22).
- landpale, Of de grens.
Vertaalnotities
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Want Jabez riep den God Israëls aan, zeggende: Indien Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen zult, en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade [alzo] maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde.
- אִם H518 "indien"; Is het begin van een eedformule (cf. HALOT 60 s.v.; GKC 151e, 159dd, 167a).
- בָּרֵ֨ךְ תְּבָרֲכֵ֜נִי "zegenende mij zegent". "Zegen mij" (NBV, NBV21) waarbij tevens אִם H518 "indien" niet wordt vertaald.
____
Koop nu
Commentaar
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!